Kleutergroepen OBS de Speurneus
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Ik ga naar de winkel en ik neem mee...

 

Steeds aanvullen en het voorgaande proberen te onthouden.

Doel: de kleuren van verpakkingen herkennen.
 
Elmer: In een winkel staan heel veel verpakkingen en daarop zie je heel veel kleuren.
 
We gaan eens in onze winkel kijken, welke kleuren komen we allemaal tegen? Welke kleur zien we het meest? Welke kleur kom je niet tegen? Leg kleurkaarten neer en laat de kinderen verpakkingen onder de kleur leggen dat het meest voorkomt op de verpakking.

Het is een briefje waarop staat wat je allemaal kunt kopen  Boodschappenlijst 
Je kunt er boodschappen indoen en het is van textiel          Tas

De voorraad bewaren ze in een                                         Magazijn

Als je hebt betaald krijg je van de caissière een                  Bon

Als je er een muntje in stopt, kun je er mee rijden              Winkelwagen

Er zit veel geld in                                                            Portemonnee

Het is wit en zit in een pak                                               Melk of yoghurt

(Advertentie)

In de supermarkt koop je macaroni   Goed

In de kledingwinkel haal je een brood   Fout

Bij de viswinkel haal je lekkerbekjes   Goed

Aardappelen koop je in een zak    Goed

In de vriezer zit een appel     Fout

Wasmiddelen haal je bij de slager    Fout

Op het boodschappenlijstje staan boodschappen  Goed

De slager bakt koekjes in de slagerij   Fout

Ik ga naar de koeling en haal een pak koekjes  Fout

In de portemonnee stop je de boodschappen  Fout

Melk is wit, drop is ……………………………

Dit kost niet veel maar ……………………………………

Ik steek schuin over de straat, jij steekt  ……………………………………over de straat

De tas is niet leeg maar …………………………………

IJs is koud, pizza is ………………………………

In het pak zit niet weinig maar ……………………………melk

De kadetjes zijn niet vers maar …………………………………

Maandag is de winkel open, zondag is de winkel …………………………………………

Vlees is duur, brood is ……………………………………………

In het ene pak zit meer in het andere zit ……………………………………

Ik ga de pudding niet kopen maar ……………………………………………

De tas is niet zwaar maar ……………………………………………

Ik hoef niet voor de appels te betalen want ze zijn ………………………………………

Dit pak is niet klein maar ……………………………
In de supermarkt zijn niet weinig maar …………………………………………koekjes

Ik doe wat appels erbij en ik haal wat pruimen ………………………

De kar is niet vol maar ……………………………………
 

De langste zin Ik pak melk     Ik pak een pak melk uit de koelkast In de winkel is het druk voor de kassa Ik sta in de rij Ik lust ijsjes     Hoeveel ijsjes liggen er in de vriezer
5
 
Voor pannenkoeken heb je meel nodig Ik lust graag friet De klant betaalt    In de portemonnee zit veel geld Het brood ruikt lekker bij de bakker Het brood is vers Ik haal appels    Er zijn in de supermarkt veel soorten appels De koekjes zien er heerlijk uit  Ik lust koekjes De bloemen zijn rood   Ik haal bloemen bij de bloemenafdeling

Het langste woord (Lange Slang)

Kar  boodschappenkar  groente  groenteman

Appelmoes kaas    broodbeleg  ham

Drop  chocoladereep  kip   kippenpoot

Komkommer sla    hamburger  patat

Saus  winkelmandje   kaas   spaghetti

Kassa  rij    magazijn  geld

Soep  Soepstengel   ijs   slagroom 

Chocola drop    evenveel  meer

Geld  portemonnee   wegen   boodschappen

Euro  betalen   kassa   geld

Weegschaal ui    slager   vlees

(Advertentie)

Wat rijmt op: Geld  vak  klant  kopen  mand Duur  zwaar  bon  kar  wegen
 

Maak de zinnen af:

Bij de bakker haal je speculaas Uit de koeling haal je…………………………………… kaas

In de supermarkt koop je kaneel En ook grote zakken ………………………………………meel

Als je zout wilt kopen  Moet je naar die stelling ……………………………………toelopen

Bij de slager krijg je een plakje worst, Daarvan krijg je reuze ……………………………………dorst

Van veel eten wordt je dik, Van priklimonade krijg je de ………………………………hik

Eet je ook de korsten van je brood? Daarvan wordt je sterk en ………………………………groot

Als je veel boodschappen gaat halen, Moet je ook veel geld ……………………………betalen

Thuis gaan de boodschappen in de kast Alleen dit koekje hou ik goed ………………………………vast

In de koeling staat de vla En de yoghurt komt ………………………………daarna

Appel – sla – boek – banaan – citroen – radijs

Schaar – pindakaas – borstel – spiegel – kam

Kopjes – bordjes – glazen – ijs – lepels – vorken

Brood – koek – drop – toffee – lolly – zuurstok

Broek – trui – rok – jas – laarzen – bloes

Kaas – boter – eieren – potlood – melk – yoghurt
Brood – kadetje – krentenbol – kaas – croissant

Worst – gehakt – karbonade – kipfilet – vis - gehaktbal

Ik kook soep

In de soep zit vlees

In de soep zit ook groente

Er zitten ballen in de soep

Ik lust graag drop

Ik ben dol op een lolly

Bloemkool zit in mijn mand

Ik loop door de winkel

De boodschappen zijn erg duur

Ik loop door de supermarkt

Ik heb een winkelwagen vol met boodschappen

Ik heb veel geld in mijn portemonnee
 

Woordstukjes: Hoeveel lettergrepen heeft dit woord? (Ko Klapper)

 

soep   patat   aardappel   koek   pizza   pannenkoek snoep   groenten  karbonade drop   bloemkool  kippenpoot brood   boter   krentenbol bord   bestek   tafelkleed kaas   ontbijt  restaurant vlees   rookworst  limonade tas   slager   boodschappen glas   drinken  waterfles ijs   koken   tafellaken geld   bakker   chocolademelk bon   kassa   caissière
 

(Advertentie)

Auditief geheugen (Pipa Papagaai) ï‚·

  • Nazeggen van eenvoudige zinnen van 4 a 7 woorden ï‚·
  • Nazeggen van eenvoudige zinnen van 7 a 10 woorden

 

Ik lust graag soep In de winkel is het druk Ik pak een mandje Ik doe er brood in Ik loop door de winkel Ik weeg de groente op de weegschaal Bij de kassa staat een lange rij Ik doe de boodschappen in de tas De boodschappen kosten veel geld Ik heb een boodschappenlijstje meegenomen Een snoepje vind ik heel lekker Bij de slager krijg ik vlees Zit er genoeg geld in je portemonnee?
 
In de supermarkt staan de boodschappen in het schap Er is een speciale broodafdeling voor brood en gebak Er is een slager waar je vlees en vleeswaren kunt halen De snoepjes liggen in een schap vol met snoepgoed Ik loop met mijn winkelwagen door de supermarkt In de winkelwagen moet een muntje van een euro Ik leg de boodschappen op de lopende band voor de kassa De caissière scant de boodschappen en dan weet ik hoeveel ik moet betalen De inpakkers stoppen nieuwe voorraad in de schappen van de supermarkt Ik weeg de appels op de weegschaal van de groenteafdeling De zak met groente is veel te zwaar en daarom komt er een scheur in Ik leg vier appels en een stuk kaas in de winkelwagen
 

Auditieve synthese  (Henk Hak en Piet Plak) ï‚·

  • Lettergrepen samenvoegen tot een woord ï‚·
  • Letters samenvoegen tot een woord

 

s-oe-p   g-e-ld   pat-at   aard-ap-pel   k-oe-k   kl-an-t   pi-zza   pan-nen-koek sn-oe-p  l-ij-st   groen-ten  kar-bo-na-de dr-o-p   bloem-kool  toon-bank  kip-pen-poot   br-oo-d  bo-ter   ko-pen   kren-ten-bol b-o-rd   be-stek  eu-ro   ta-fel-kleed k-aa-s   ont-bijt  mand-je  win-kel-wa-gen vl-ee-s   rook-worst  li-mo-na-de  bood-schap-pen-mand-je b-o-n   goed-koop  cho-co-la-de-melk por-te-mon-nee gl-a-s   drink-en  wa-ter-fles  bood-schap-pen-lijst-je ij-s   ko-ken   mag-ne-tron  be-tal-len d-uu-r   kas-sa   bood-schap-pen su-per-markt t-a-s   fol-der  win-kel-cen-trum pin-au-to-maat
 
Ik stop in mijn winkelwagen een: k-oe-k, h-a-m, z-ou-t, l-o-f, m-ee-l, s-oe-p, l-ij-m, v-i-s, r-oo-m, b-ie-r, w-ij-n, ij-s,  k-oo-l, r-oo-s, th-ee, p-ee-r, d-oo-s, str-oo-p, sl-a, m-e-lk, r-ee-p, dr-o-p, vl-a, k-aa-s,  b-o-l, ei.

Legenda kleurgebruik:

 

Informatie ouders: lichtblauw

Prentenboeken:       lichtgroen

Taal:                        rose

Liedjes:                   paars

Rekenen:                 donkerblauw

Schrijven:               geel

Natuur:                   donkergroen

Bewegen:                 grijs

Creatief:                 oranje

Bouwen:                   rood

 

 

Doel: sorteren en ordenen van allerlei voedingsmiddelen.
 
Grote en kleine kangoeroe;  Er liggen hier allemaal dozen en zakjes van voedingsmiddelen. Wij willen ze graag soort bij soort leggen maar weten niet goed hoe dat moet. Kunnen jullie ons helpen? Laat de kinderen de voedingsmiddelen benoemen en laat ze zelf een oplossing bedenken. Komen ze er niet uit, geef dan aan tijdens welke maaltijd het gebruik wordt en sorteer in ontbijt, lunch en warme maaltijd. Je kunt ook een onderdeel snoep toevoegen.
 

Doel: de functie van tijd in een winkel leren; openingstijden, pauze’s.
 
Sam de Schildpad: Een winkel is niet altijd open. Wie weet wanneer wel en wanneer niet? Waarom is dat zo? Werken mensen de hele dag achter elkaar door in de winkel? Of hebben ze ook wel eens pauze. We gaan ook afspraken maken voor de winkel in onze klas. We maken een bordje: open – gesloten en zetten de openingstijden erbij. 

Doel: Het herkennen van vormen.
 
Barbapapa: Veel pakken zijn rechthoekig van vorm. Zoek eens een paar rechthoekige pakken op? Ik heb ook een rechthoek meegenomen (logiblocs). Een rechthoek heeft twee lange en twee korte kanten. Ik heb een dikke, een grote en een kleine meegenomen. Om de beurt mogen kinderen bij de leerkracht komen en krijgen op hun rug een rechthoek. Is hij dik of dun? Is hij groot of klein?

Doel: Spelregels leren en leren omgaan met winnen en verliezen, omgaan met hoeveelheden tot 10.
 
Levi het lieveheersbeestje: Het boodschappenspel; uitleggen van het spel en klassikaal voordoen. Daarna in groepjes spelen van het spel.
 
Extra opdracht: Geld in de portemonnee; welke munten en briefjes  zitten in de portemonnee en welke getallen kun je zien?

Doel: Leren van begrip zwaar en licht
 
Bob de bouwer en Wendy: Boodschappen in de tas
 
Ik heb een doos met boodschappen meegenomen en deze wil ik graag in de tas doen. Dan kan ik het makkelijker meenemen. Maar ik weet niet goed hoe ik de tas moet inpakken. Wat moet onderop en wat bovenop en waarom is dat? Samen met de kinderen de spullen benoemen en inpakken.
 
Extra opdracht: Wegen van voedingsmiddelen in de klas laten ervaren; wat is zwaar en wat is licht.

Nazeggen van de prijzen van de boodschappen

5431  3864  9835  2463  2284  1853 3638  2743  4026  2585  8356  3286 2593  6827  9684  2308  2385  2592 9146  0260  3974  0358  2062  9272 0257  2502  6837  9355  7725  9264

(Advertentie)
(Advertentie)

Bijna alle planten op dit plaatje hebben het eetbare deel (de wortels) onder de grond. Welke plant hoort er niet bij?

Herken je de planten?

  • Wortel
  • Knoflook
  • Radijs 
  • Pastinaak
  • Tomaat
  • Radijs
  • Biet
  • Aardappel

Herken je de vruchten?

  • Appel
  • Peer
  • Perzik
  • Citroen
  • Kiwi
  • Sinaasappel

Ken je nog meer vruchten die aan bomen groeien?

Welke vruchten groeien er aan struiken?

Zwarte bes

Aardbei

Kers

Kruisbes

Aalbes

Blauwe bes

Bosbes

Olijven

Cranberry / Veenbes

Twee stuks fruit per dag is gezond!
Bewegen is gezond - Kinderen voor Kinderen